Beste Dries, Het moet zowat in het begin van de lente geweest zijn, toen ik je warm maakte voor het marathonnetje van Eindhoven. Voor beiden onze vuurdoop. We zouden eind augustus inschrijven en vanaf dan werd er veel data uitgewisseld: vooropgestelde tussentijden, trainingsschema’s, noem maar op. Aan motivatie geen gebrek. Uiteindelijk zouden we ons doel vastleggen op 2:48:47, waarmee we net de kaap van 15km/u zouden overschrijden. 2:45:00 beschouwden we als een droom en alleen weggelegd als alles perfect in de plooi zou vallen. Enige jaren terug beschouwden we 10km aan 15km/u lopen nog als een heuse uitdaging. Blijkbaar hebben we nooit genoeg. Misschien moeten we maar eens solliciteren voor een zetel in de raad van bestuur bij ING. We werden geposteerd in het tweede startvak. Al mijn ingestudeerde negermopjes ten spijt, weinig Kenianen te spotten. We zouden onze strijd voeren vanop de tweede rij. Er werd afgesproken om de eerste helft samen te lopen aan 3:57 per kilometer, wat ons een eerste halve marathon in de buurt van 1:23:00 zou opleveren. Daarna zouden we wel zien wat de benen te vertellen hadden. We startten goed en bevonden ons al snel in een ideaal groepje. De kilometers vlogen voorbij, en niet onbelangrijk, aan het vooropgestelde tempo. Na 10km begon de linkerdij wel wat pijnlijk aan te voelen, maar voor het overige alles naar wens. Ook met jou, had ik de indruk. Rond kilometerpaal 10 spotte ik een bord met de tekst “Veel plezier en geniet ervan!”. Duidelijk geschreven door iemand die in zijn gehele leven nog geen marathonnetje gelopen had. Marathonnetjes worden enkel gelopen door mannen (en vrouwen) die iets te bewijzen hebben. Op een terrein waar niks te bewijzen valt. Mannen zoals jij en ik, Dries. Maar iemands natuur verander je niet. Rond de bevoorrading aan kilometerpunt 12 raakte ik je spoor bijster. Ik moest me even laten uitzakken om aan de rechterkant van de weg een aangereikt bekertje te grabbelen. Net op dat moment splitte ons groepje in twee. Jij in het eerste, ik in het tweede. Ik hoopte dat iemand van ons groepje (behalve ikzelf uiteraard), het gaatje zou dichten. Maar dat gebeurde niet. Maar hé Dries, geen probleem. Heb je me ooit al eens zien panikeren? We bleven beiden op schema. Elk half uur een gelletje om niet zonder brandstof te vallen en bij elke bevoorrading enkele slokken water of sportdrank zien naar binnen te werken. Voor je het wist zat de eerste helft van ons avontuur erop. Mooi in de buurt van 1:23:00. Ik voelde me nog kiplekker. Als ik de vergelijking maak met de start van de halve marathon in een halve triatlon, merk ik dat de conditie nog een stuk beter is, maar de beentjes niet. Ik had geen last meer van de linkerdij. Ik had last van beide dijen. Je liep op dat ogenblik zo’n 100m voor me, je had het groepje laten gaan. Was je voorzichtig en wou je niet te veel voorsprong nemen op ons vooropgesteld schema? Ik had me voorgenomen om de volgende 10 kilometer aan 3:54 te lopen. En daarna, mocht God het believen, het laatste eind aan 3:50 per kilometer. Wat me, eventueel, in de buurt van 2:45:00 zou binnen loodsen. Ik versnelde (op zoek naar de negatieve split) en rond kilometer 22 moet ik je voorbij gegaan zijn. Je pikte niet aan, last van de kuiten, liet je me weten. Ik hoop dat dit waar was en je me niet liet voorgaan omdat mijn wagen in Eindhoven stond en de jouwe op de carpoolparking in Wommelgem. Zo bekrompen ben ik nu ook weer niet. Ikzelf was intussen helemaal alleen gevallen. Jij ook. Geen voordeel meer te halen door in iemands zog te lopen. Ieder voor zich. Ik naderde het groepje van een 15 à 20 kerels. Maar het werd snel duidelijk dat dit inhalen een karweitje van lange duur zou worden. Met regelmaat van de klok werden er lopers gelost. Dat ik deze stuk voor stuk achter me kon laten gaf me mentaal een boost. Dit marathonnetje liep op wieltjes. Verscheidene ervaren lopers waarschuwden me voor de muur op 30 kilometer. Ik heb echter geen muur gespot, Dries. Bouwvakkersverlof in Nederland? Wie zal het zeggen. Ging er bij jou iets speciaal door het lichaam, Dries? Wellicht ook gewoonweg een extra scheut melkzuur, niet? Aan kilometerpaal 31km diende ik volgens plan te versnellen naar 3:50 per kilometer. Dit leek echter niet meer zo vanzelfsprekend. Alles onder de 4:00 was nog mooi meegenomen, maar dit bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Maar alles bij mekaar genomen, nog niet echt reden tot klagen. Al begonnen mijn kuitjes ook al aan te geven dat het beste er stilaan af was. Na 2:16:00 merkte ik dat ik nog met mijn half verorberd gelletje van 2:00:00 in mijn handen liep. Er zat duidelijk een kink in de brandstoftoevoer naar mijn benenwagen. Geen honger waar te nemen. Geen dorst. Een minder voorteken. Mijn gelletje van 2:30:00 zou overigens onaangeroerd in mijn energiegordel blijven steken. Rond kilometer 35 ervoer ik dat een marathon geen marathonnetje genoemd wil worden. De vernoemde 2:45:00 zou toch voor een ander keertje zijn. Ik vroeg me af hoe het jou verging, Dries. Tussen kilometerpaal 36 en 39 spotte ik geen bord ‘Veel plezier en geniet ervan!’ meer. Dit was de man waarschijnlijk verboden door de organisatie. Mocht er toch ééntje gestaan hebben, de kans was groot dat ik het uitrukte, eigenhandig in stukken brak, overgoot met benzine, en affikte. De kans was nog groter dat ik mijn poging ogenblikkelijk zou moeten staken omwille van het verenigen van beider benen in één grote kramp. Naar het einde toe doken we terug het centrum in. Een verademing. Toch begon ik serieus op mijn tandvlees te zitten. Ik merkte op dat ik regelmatig eens op mijn gps-uurwerk moest kijken om te weten in welke kilometer ik me bevond. Ik merkte op dat een rechte lijn houden soms moeilijker kan zijn dan het lijkt. Ik merkte op dat ik tegen mezelf begon te schelden. Kort samengevat, ik merkte op dat het stilaan tijd werd dat die klote eindstreep onder me doorging. Op zo’n 100m voor de finish werd ik nog luid aangemoedigd door 2 personen uit het publiek. Niettemin het niet al te helder meer was in mijn bovenkamer, herkende ik toch de stemmen. Die van jou, Dries, en die van jouw lieftallige echtgenote. Je stond er, reeds volledig uitgedost in trainingspak, luidop voor je kameraadje te supporteren. Ik was even van mijn melk. Voor zover ik nog niet van mijn melk was. Nu ben ik wel een harde klootzak, maar dit raakte me hard. Niet finishen, wens ik niemand toe. Zeker jou niet, Dries. De kuiten hadden het zaakje voor bekeken gehouden en je besloot wijselijk om 10 kilometer voor het einde uit te stappen. Daarom dit persoonlijk mailtje, Dries (ondanks mijn gehele lezersclub in BCC, die jou hoogstwaarschijnlijk, net zoals ik, een hart onder de riem zal willen steken). Want opgeven is geen pretje. Ook niet voor binken zoals jij, Dries. Daarmee zou ik graag willen bekomen dat je, ten eerste, niet al te veel wakker ligt van dit voorvalletje. En ten tweede, dat je over enkele weken terug met volle goesting aan het trainen kan gaan. Want mijn minder ontwikkelde hersenhelft vermoedt intussen reeds welke twee sjarels er volgend jaar op de startlijst van de marathon van Eindhoven zullen prijken. Maar geniet eerst van enkele Orvals. Proost, makker! Jeroen
2 Comments
Lutgarde Van Overmeire
22/11/2016 08:26:52 pm
Een prachtprestatie, toch.
Reply
Babs
26/2/2017 10:33:02 pm
Ben nog altijd ontroerd als ik dit lees. Knap gedaan peter! Het schrijven en het lopen!
Reply
Leave a Reply. |
AuteurJeroen Van Overmeire : Archieven
July 2022
|